Commissies mei 2020

Zoals aangekondigd vonden de commissievergaderingen voor de tweede keer schriftelijk plaats. Dat wil zeggen dat de fracties hun vragen en opmerkingen schriftelijk indienden voor 25 mei 9.00 uur en vervolgens op de schriftelijke antwoorden moesten wachten.

Als PGP hebben wij geuit dat wij geen voorstander zijn van deze manier van werken. Het is begrijpelijk dat corona bepaalde tijdelijke veranderingen met zich meebrengt, maar juist in commissies is er ruimte voor informatiegaring door vragen te stellen en met elkaar in gesprek te gaan, om zo tot afgewogen besluiten te komen. Andere fracties hadden soortgelijke bedenkingen. De volgende commissievergaderingen zullen in principe fysiek in de raadszaal plaatsvinden. Waarbij elke fractie vertegenwoordigd wordt door 1 raadslid en 1 burgerlid. Op deze manier is er voldoende ruimte om afstand van elkaar te houden. 

Maar terug naar de commissies van mei 2020. De openbare stukken staan op de website van de gemeente. Helemaal onderaan elke commissie agenda staat het conceptverslag. Daarin staat alle inbreng van de fractie en de antwoorden van het college erop. Omdat er in de vier commissies samen maar liefst 21 raadsstukken plus bespreekpunten plus rondvragen aan bod komen, lichten we in dit verslag enkele onderwerpen eruit.

Sociaal Domein 18 mei 2020

Stedelijke Ontwikkeling en Beheer 19 mei 2020

Economie, Financiën, Toerisme en Recreatie 20 mei 2020

Algemene Bestuurlijke Aangelegenheden 25 mei 2020

In Sociaal Domein werd onder andere gesproken over de Gemeenschappelijke Regeling Omnibuzz. Hierover hebben wij meerdere vragen gesteld. PGP maakt zich zorgen over hoeveel het tekort de komende jaren dreigt op te lopen, namelijk tot minimaal €55.000 in 2024. Dat is geen nieuwe trend en dat Omnibuzz beheersmaatregelen wil treffen, begrijpen wij en vinden wij verstandig. Eén van de voorgestelde maatregelen is het terugbrengen van 750 zones naar 590 zones. Dit is tegen de wens van de raad in, uitgesproken in 2019. Maar uit de beantwoording van onze vragen blijkt dat in onze gemeente cliënten gemiddeld 126 zones gebruiken, dat zijn gemiddeld 35 ritjes per persoon. Dit roept nog één vraag op, zijn er überhaupt cliënten in Valkenburg aan de Geul die meer dan 590 zones gebruiken? Wij hadden nog een aantal vragen gesteld over de beheersmaatregelen, sommigen zijn afdoende beantwoord, sommigen vragen om een vervolgvraag. Die zullen we gaan stellen in de raadsvergadering van 8 juni aanstaande.

Ook over het Hockeyveld Sjinborn wordt besloten op 8 juni. Wij stelden alleen een technische financiële vraag die duidelijk beantwoord werd en verder steunen wij dit voorstel. Wij hebben enige twijfels gehad over de keuze voor een waterveld, vanwege duurzaamheid en solidariteit met landen die dit niet kunnen aanleggen, maar PGP begrijpt ook dat Sjinborn wil aanhaken bij de laatste ontwikkelingen zoals veel clubs in Nederland doen. De watervelden schieten als paddenstoelen uit de grond.

In de rondvraag vroegen wij onder andere het volgende:

  • Afgesproken was dat op 18 mei het concept armoedeplan geagendeerd zou staan. Zonder verdere toelichting zien wij in de actielijst nu een verschuiving naar augustus/september. Kan de wethouder toezeggen dat inhoudelijke behandeling van het armoedebeleid plaats heeft in de eerstkomende raadscyclus (juni/juli)?
    Antwoord: “In de afgelopen periode is een concept armoedebeleidsplan opgesteld. Dit concept wordt medio juni/juli in een afzonderlijke raadssessie besproken.”
  • Premier Rutte riep in de persconferentie van 19 mei lokale overheden op om met jongeren in gesprek te gaan over hoe het voor hen leefbaar kan worden gemaakt binnen de regels wegens Corona. Hoe gaat gemeente Valkenburg aan de Geul hiermee aan de slag? Is het een idee om de jongeren van het YoungLeader programma hier ook bij te betrekken?
    Antwoord: “Wij betrekken de jongeren nu vooral via de scholen en sportverenigingen en een eigen programma via de combinatiefunctionarissen. Het op te stellen jeugdbeleid (mét actieprogramma) en de aanpak via de Young Leaders kunnen ook ondersteunend werken. Tevens zijn wij bezig met het inschrijven voor een landelijke pilot op het gebied van maatschappelijke dienstverlening. Dit zijn allemaal initiatieven waarbij wij met jongeren in gesprek gaan en uiteraard de corona-beperkingen in meenemen.”

In Stedelijke Ontwikkeling en Beheer werden maar liefst 8 raadsvoorstellen behandeld. Over Vroenhof stelde onze fractie dat het opvalt dat deze bestemmingsplanwijziging voor 2 adressen is en niet voor de woning vroenhof 49 waar de weilanden, naar wij aannemen, toebehoren. Wij hebben dan ook een aantal vragen gesteld (de volledige vragen en antwoorden zijn te lezen in het conceptverslag van deze vergadering):

  • Waarom wordt dit niet per adres gedaan?
    Antwoord: “Het antwoord luidde dat het zelfs om drie adressen gaat, dat is op advies van de gemeente omdat de iniatiefnemer wensen had die niet pasten binnen het huidige bestemmingsplan en om de onderlinge samenhang van de plannen te bevorderen en de procedure duidelijke te maken.”
  • Welke voordelen heeft het voor de gemeente om dit in één keer voor de familie te doen?
    Antwoord: “Op deze wijze kunnen alle toekomstige ontwikkeling in een keer en in samenhang beoordeeld en geregeld worden in plaats van individueel en ad hoc. Daar waar mogelijk kan meerwaarde bereikt worden, bijvoorbeeld in de landschappelijke inpassing. Door alle ontwikkelingen in één keer te regelen wordt ook het aantal procedures ende kosten beperkt.”
  • PGP las in de zienswijzen gelezen dat de indieners er niet blij mee zijn om een paardenstal en paardrijbak achter hun eigen perceel te hebben. Waarom worden de gebouwen niet achter nr. 49 gebouwd? Antwoord: De nieuwe stal en machineberging behoort bij Vroenhof 51 en niet bij Vroenhof 49 of de nieuw te bouwen woning. Om deze reden is de bebouwing voorzien achter het perceel Vroenhof 51 en niet achter Vroenhof 49 of de nieuw te bouwen woning.Begrijpelijk. Maar bij welk nummer hoort het stuk grond (weiland) dat achter nummer 47, 49 en 51 ligt? Wij dachten nummer 49. Is de grond verkocht, verdeeld? Kan de wethouder dit uitleggen?
    Antwoord: “De grond wordt na planrealisatie verdeeld over de drie adressen volgens de indelingstekening op de vorige pagina. Het betreft gronden van de ouders van initiatiefnemer, in het verleden ten dienste van de agrarische bedrijfsvoering.”
  • Waarom kan de bebouwing niet meer naar het midden opgeschoven worden om bezwaarmakers tegemoet te komen?
    Antwoord: “In de planvorming is al tegemoetgekomen aan de wensen van de omwonenden. In eerste instantie was het de wens om de bebouwing en rijbak in de westelijke perceelsgrens te situeren. Initiatiefnemer heeft deze plannen gewijzigd na overleg met de buren te hebben. De plannen zijn daarbij zodanig gewijzigd, dat de rijbak ‘naar achteren’ is verplaatst. Door een verschuiving naar het midden zou de bebouwing achter en op grond behorend bij nummer 49 te komen staan.”

Omdat wij na de schriftelijke beantwoording nog vragen hebben, zullen wij deze op 8 juni aan de wethouder stellen.

Bij spreekrecht burgers was een ingekomen brief van de heer Nix aangaande 5G. PGP heeft al vaker gevraagd om verduidelijking over dit onderwerp. Bij deze vragen we wederom om een stand van zaken.

  • Welke zeggenschap hebben wij als gemeente over het al dan niet realiseren van een 5G netwerk in onze straten, wijken en centrum?
    Antwoord: “Op basis van art. 5.2 Telecommunicatiewet heeft de gemeente een gedoogplicht. Dat betekent dat: “De rechthebbende op of de beheerder van openbare gronden is verplicht te gedogen dat ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk kabels in en op deze gronden worden aangelegd, in stand gehouden of opgeruimd.”(art. 5.2 lid 1 Telecommunicatiewet). De rijksoverheid heeft besloten 5G eerst in een aantal grote steden uit te rollen. Op dit punt in het traject is er geen rol aan de kleine gemeentes toegedicht. Afhankelijk van de uitkomsten van de uitrol in de grote gemeentes zal later in het proces meer duidelijkheid ontstaan over hoe de fysieke realisatie van een 5G netwerk er voor Valkenburg aan de Geul uit zal zien.”
  • Hoe zal een fysieke realisatie van een 5G netwerk er uit zien in onze gemeente?
    Antwoord: “Fysieke realisatie van een 5G netwerk is nu nog onduidelijk. (zie hierboven)”
  • Airco’s mogen volgens de welstandsnota niet aan de voorkant van een pand geplaatst worden. Zal dat straks met antennes wel gebeuren?
    Antwoord: “De vraag of 5G zenders aan de voorzijde van een pand mogen worden bevestigd kan om diezelfde reden nog niet beantwoord worden. Een en ander zal afhankelijk zijn van omvang van de zender, bereik en richting van de zender en welstand. Kortom, ook op dit punt is er momenteel geen duidelijkheid.”
  • In een drietal plaatsen staat een 5G testopstelling. Zo ook in Maastricht. Wat is hun ervaring met deze locatie, zijn er (meer) gezondheidsklachten gemeld van omwonenden of is daar geen onderzoek naar gedaan?
    Antwoord: “Er is vooralsnog geen informatie bekend vanuit de gemeente Maastricht voor wat betreft eventuele gezondheidsklachten en of daar onderzoek naar is gedaan.”
  • Kortom: kunnen wij als raad, of commissie, hierover bijgepraat worden en op de hoogte worden gebracht als er nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden?
    Antwoord: “Uiteraard kan de Raad en of de commissie worden bijgepraat op dit punt, zodra er ontwikkelingen zijn op dit gebied.”

PGP zal aan de griffie vragen dit onderwerp op de actielijst te plaatsen. Op die manier kan iedereen onthouden dat de raad geïnformeerd moet blijven over 5G.

In de rondvraag vroegen wij weer aandacht voor bloeiende bermen: Het is niet de eerste keer dat wij deze vraag stellen. In de Limburger stond laatst een mooi artikel over bloeiende bermen. Heel fijn. En toch worden op meerdere plekken met veel te groot materieel bermen gemaaid vol bloeiende klaprozen. Zo ook op donderdagmorgen 14 mei in Schin op Geul. Omwonenden zijn nog naar buiten gerend, maar alsnog is het gemaaid. Volgens de maaier moet binnen de bebouwde kom alles plat en buiten de bebouwde kom alleen de eerste strook. Juist in de bebouwde kom is er ook behoefte aan groen en aan bloeiende bloemen. Bovendien wordt het vaak zo kaal gemaaid, dat bij de eerste de beste regenbui zo’n kale talud op fietspad of weg spoelt en het dagen duurt voordat de gemeente dat komt opruimen. Vaak gaan omwonenden zelf maar aan de slag. In de voorgaande rondvragen werden steeds antwoorden gegeven over verkeersveiligheid en gezondheid, begrijpelijk, maar dat dekt lang niet de lading in alle gevallen en onze inwoners blijven bij ons klagen over het wegmaaien of liever gezegd kaal schrapen van bloeiende bermen. Kan de wethouder toezeggen nogmaals te spreken met de buitendienst en de ontzorger over het maaibeleid van bloeiende bermen, zodat de afspraken zoals in de krant gecommuniceerd worden, ook daadwerkelijk nageleefd worden?
Antwoord: “Het betreft hier twee zaken die door elkaar gehaald worden. Het krantenartikel betreft een onderzoek van de Wageningen Universiteit om te proberen de nagenoeg uitgestorven Boshommel terug te krijgen in het Geuldal. Hiertoe is, in overleg met de studiegroep van de Wageningen Universiteit, voor een vijftal wegen (Molenweg, Kapelkensveldweg, Luijtenweg, Vloedsweg en Heideweg) een aangepast maaibeleid opgesteld waarbij de betreffende bermen gefaseerd gemaaid worden, waardoor bloeiende bloemen gedurende een langere periode aanwezig zullen zijn. Bij het reguliere maaien van de overige bermen wordt, voorafgaand aan de maaiwerkzaamheden, te allen tijde door een erkend Flora & Fauna inspecteur een Flora & Fauna check uitgevoerd om aanwezige bloemen en dieren zoveel als mogelijk te beschermen tegen de maaier. Deze stukken berm worden gemarkeerd, overgeslagen door de maaier en op een later tijdstip alsnog gemaaid.
Het maaien van de wegbermen langs verharde wegen is voornamelijk voor de verkeersveiligheid. Dit gebeurt twee keer per jaar (voorjaar en najaar). Het beheer van de rest van de bermen verschilt per locatie. Daarnaast is maaien noodzakelijk voor het afvoeren van nutriënten en om dominantie van ruige grassen tegen te gaan, zodat de mooie bermvegetatie kan blijven bestaan. De zaden van deze bloemen moeten ook nog ergens kunnen kiemen en dat lukt niet als er nog een hoop vegetatie staat. Als bijvoorbeeld helemaal niet gemaaid zou worden komt er opslag van bomen en ben je de bloeiende kruiden ook kwijt. En dat is net wat we niet willen. We proberen de bloeiende bloemen zoveel en zolang mogelijk te behouden, maar het is voor de reden zoals hierboven omschreven, niet te voorkomen dat bermen met bloeiende bloemen worden gemaaid.”

De PGP zal op dit onderwerp zeker nog terugkomen.

In Economie, Financiën, Toerisme en Recreatie hebben wij via de rondvraag twee onderwerpen onder de aandacht van de wethouder gebracht:

  •  Tijdens de cie vergadering d.d. 29 januari is naar aanleiding van vragen van het CDA en PGP een discussie gevoerd over het verlengen van de ontheffing voor 5 jaar voor het toeristentreintje. De leden van de cie EFTR hebben uitgesproken dat het college hierop beleid dient te maken en met ondernemer in gesprek moet gaan over de nieuwe eisen waaraan hij over 2 hooguit 3 jaar zal moeten voldoen om een nieuwe ontheffing verleend te krijgen. Daar de nieuwe ontheffing 10 juni aanstaande verleend zal worden, vragen wij ons af of de wethouder inmiddels met de ondernemer in gesprek is geweest en met hem een periode overeen is gekomen waar een ontheffing voor zal
    worden verleend. Na het verzoek van de EFTR cie leden mogen we aannemen dat de ontheffing niet alsnog voor 5 jaar zal worden verleend. Uiteraard is de volgende vraag of de wethouder al bezig is met het opstellen van beleid en wanneer de raad zich hierover kan buigen?
    Antwoord: “Er heeft een tweede gesprek met de betreffende ondernemer plaatsgevonden. Dat heeft echter geen nieuwe standpunten of inzichten opgeleverd. Het College blijft in dit kader bij haar primaire besluit hierover. We benadrukken graag nog dat de genoemde termijn van 5 jaar nu reeds is ingegaan. Tevens is het College voornemens om in de komende periode integraal naar alle hierbij komende aspecten te kijken die op termijn tot nieuw beleid kunnen leiden.”
  • Tijdens de begrotingsvergadering 2019 is toegezegd het invoeren van een stadspas met sociale componenten te onderzoeken. Is dit inmiddels onderzocht? Zo ja, wat is de uitkomst van dit onderzoek, zo nee wordt dit momenteel onderzocht? Een stadspas zou (vooral in de huidige tijd) van grote waarde kunnen zijn om mensen met ‘een kleine beurs’ en onze lokale ondernemers te ondersteunen. De Coronacrisis heeft immers grote gevolgen voor onze ondernemers en ertoe geleid dat veel mensen hun baan hebben verloren. De PGP heeft voor de stadspas al een toepasselijke naam bedacht; de VALK pas (Valkenburgse Activiteiten en Lokale Koopjespas).
    Antwoord: “Er zijn enkele voor-verkennende interne gesprekken geweest hierover, maar mede door corona heeft dit
    stilgelegen. We zullen dit nu weer z.s.m. oppakken.”

In Algemene Bestuurlijke Aangelegenheden lag onder andere het raadsvoorstel Kwaliteit Dienstverlening ter discussie. Dit heeft onder andere invloed op de wachttijden voor het verkrijgen van documenten zoals paspoorten en rijbewijzen. Hierover stelde PGP geen informatieve vragen, maar wel enkele opmerkingen. Van belang is dat de dienstverlening gegarandeerd is. Dat er gesproken wordt over het feit dat momenteel de minimale basis dienstverlening niet gegarandeerd kan worden, is dan ook een zeer slechte zaak. Er is een tekort van 1,66 fte in de frontoffice en dat terwijl er in onze gemeente met de veel evenementen en toerisme meer werk verzet moet worden. Tevens is er een tekort van 1 fte in de backoffice waardoor wij op dit moment achterliggen op omringende gemeenten wat betreft producten en diensten. De gevolgen hiervan ondervinden onze burgers aan levende lijve omdat er  lange wachtrijen ontstaan en de kosten op kunnen lopen. Het raadsvoorstel is op verzoek van de raad aangepast, omdat de wens uitgesproken is om de knelpunten extern te laten toetsen en in dit onderzoek ook de formatieve/kwalitatieve knelpunten in de gehele organisatie mee te nemen. Dit is in voorliggend raadsvoorstel opgenomen en de uitkomsten van dit onderzoek zullen worden gebruikt om mede richting te geven aan de vraag welke (regionale) samenwerkingsvormen gewenst en/of noodzakelijk zijn. De raad wordt gevraagd het acute probleem in bezetting aan te pakken door het tijdelijk uitbreiden van de de formatie met 1,7 fte voor een jaar. Gezien het feit dat dienstverlening hoog in ons vaandel staat, is tijdelijke uitbreiding van fte noodzakelijk. Onze fractie kan dan ook (in principe) akkoord gaan met het raadsvoorstel.